Schending artikel 17 Participatiewet

Heeft u een bijstandsuitkering (Participatiewetuitkering, uitkering op grond van de Participatiewet) dan heeft u op grond van artikel 17 participatiewet een inlichtingenplicht. Op grond van deze verplichting dienen uitkeringsgerechtigden veel informatie te verschaffen aan het college over hun privéleven. Bankafschriften moeten worden overgelegd, huisbezoeken dienen te worden geduld (na een veelal anonieme melding) en woonsituatie dient te worden verklaard (wel of geen (lat-)relatie, inwonend meerderjarig kind of zorg verlenend familielid). Indien er een relatie is dan dient te worden verklaard met wie en hoe vaak u en deze persoon bij elkaar slapen, of u samen boodschappen, eten kookt en de was doet voor elkaar en of deze persoon een sleutel heeft van uw woning (zorg criteria).

Schending artikel 17 Participatiewet

Inlichtingenplicht:

Indien u zich niet aan de inlichtingenplicht houdt, niet mee werkt aan het onderzoek (geen antwoorden verschaft dan wel het huisbezoek niet toelaat) dan beëindigd het college uw uitkering (herzien / intrekken van de uitkering).

Artikel 17 Inlichtingenplicht

  1. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

  2. De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

  3. Het college stelt bij de uitvoering van deze wet de identiteit van de belanghebbende vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1º tot en met 3º, van de Wet op de identificatieplicht.

  4. Een ieder is verplicht aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voorzover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

Het belangrijkste onderdeel van deze verplichting staat in artikel 17 lid 1:

De belanghebbende (de uitkeringsgerechtigde) doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.

U moet derhalve zowel op verzoek van het college als uit eigen beweging alles melden waarvan het college van mening is dat dit invloed heeft of kan hebben op uw uitkering. Onverwijld houdt in dat u direct moet melden nadat het feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan. U kunt niet heel lang wachten. Soms is enkele dagen al te veel. De ervaring leert dat het college in veel gevallen nagenoeg alles van belang vind voor het recht op de uitkering.

Artikel 17 lid 2 betreft de medewerkingsplicht:

De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

Hieronder kan worden verstaan het meewerken aan een huisbezoek en antwoorden geven op vragen van het college. Belangrijk is om te realiseren dat het college (van burgemeester en wethouders) vertegenwoordigd door een medewerker van de afdeling sociale zaken in de meeste gevallen nooit zomaar een gesprek met u zal aangaan zonder reden. In veel gevallen is er reeds sprake van een verdenking dat u zich niet aan de verplichtingen uit de wet heeft gehouden. In veel gevallen zijn burgers zich daar niet van bewust en toch wordt het tegen u gehouden. In veel gevallen roept Sociale Zaken u dan op voor een “gesprek” en dient u uw bankafschriften van de laatste 3 à 6 maanden mee te nemen en te overleggen, alsmede uw paspoort en energie, gas en water afrekeningen. In een dergelijk geval is het onderzoek jegens u reeds begonnen en afhankelijk van de uitkomst van het gesprek en de inhoud van uw bankafschriften en afrekeningen zal er een vervolg aan komen. Stempels van buitenlandse overheden en ingeplakte visa`s zijn ook van belang voor het onderzoek. Op uw bankafschriften wordt voornamelijk gekeken naar geld wat op uw bankrekening wordt gestort dat niet afkomstig is van uw bijstandsverlenend orgaan (inkomsten van derden) alsmede wordt gekeken naar hoe u uw inkomen opsoupeert (besteed aan huur, zorgverzekering, eten en drinken en gas water en energie). Het college vergelijkt deze met voor u van toepassing zijnde Nibud normen. Gebruikt u bijvoorbeeld te veel water voor uw situatie dan duidt dit volgens het college al snel op een gezamenlijke huishouding. Dit is dan weer automatisch een schending van de inlichtingenplicht en lijdt dit tot het niet kunnen vaststellen van uw recht op bijstand (intrekking / beëindiging uitkering).

Als het college naar aanleiding van het onderzoek uw uitkering intrekt (beëindigd) dan is het belangrijk dat u na ontvangst van de beslissing hierover zich direct van professionele bijstand laat bijstaan. In veel gevallen stuurt het college u meerdere beschikkingen (herziening van het recht, terug en invordering over een oude periode en in veel gevallen ook een boete). In de meeste gevallen kan deze juridische bijstand gratis of tegen een lage eigen bijdrage door middel van een toevoeging van de Raad van Rechtsbijstand.

De Jonge Advocaten verleend juridische bijstand op het gebied van de Participatie wet.