Korosec (ook wel aangeduid als Korošec of Krosec) en de deskundigen in medische bestuursrechtzaken (deel 2)
ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212
Al jaren wordt vanuit De Jonge Advocaten Vlaardingen bij de bestuursrechter aangegeven dat het in medische zaken niet terecht is dat de bestuursrechter op voorhand uitgaat van de juistheid van de rapporten van de verzekeringsartsen, omdat deze verzekeringsartsen het bestuursorgaan adviseren en daarom ook andere belangen hebben en de rechter in Nederland objectief dient te zijn.
Burgers die op basis van een toevoeging moeten procederen zijn financieel niet in staat om op voorhand een medisch adviseur te betalen, omdat de overheid het niet geregeld heeft dat deze kosten vergoed worden via de toevoeging. Pas bij gegrond verklaring kunnen de kosten verhaald worden. Het probleem is echter dat een medisch adviseur uit de behandelend sector, niet zijnde een verzekeringsarts zelf, geen beperkingen in arbeid mag vaststellen. Dat is voorbehouden aan de verzekeringsartsen van het UWV. Echter, deze zijn niet onafhankelijk. Daarom is De Jonge Advocaten Vlaardingen in 2001 gaan samenwerken met het Instituut Psychosofia, Weliswaar mag Instituut Psychosofia geen beperkingen vaststellen, maar deze zijn duidelijk af te leiden uit de diagnosestellingen. De medische dossieronderzoeken worden verricht aan de hand van de gegevens die de behandelaars (artsen, therapeuten e.d.) ter beschikking stellen. Op deze wijze kan er inhoudelijk worden gereageerd op de rapporten van de verzekeringsartsen. De bestuursrechter is van oordeel dat de verzekeringsartsen deze rapporten inhoudelijk moeten beoordelen. Echter, bij de toetsing blijft de bestuursrechter de rapporten van de verzekeringsartsen als een onafhankelijk bewijs zien en niet als een deelbewijs, zij gaan op voorhand van de juistheid van deze rapporten uit. Vanuit De Jonge Advocaten Vlaardingen is daar altijd kritisch op gereageerd naar de bestuursrechter en aangegeven dat de verdediging van burgers met weinig geld neerkomt op met lepeltjes moeten roeien. Internationaal voorleggen vanuit Nederland zou niet eerder zijn gelukt, omdat de advocatuur die optreedt voor mensen zonder geld zelf geen arts ter beschikking heeft, die onafhankelijk is en daarom niet eens in staat is om medisch inhoudelijk in het verweer te komen. De Jonge Advocaten is, voor zover bekend, het enige kantoor die in medische zaken ten behoeve van mensen die op basis van een toevoeging procederen met een medisch adviseur samenwerkt, die afkomstig is vanuit de alternatieve geneeskunde. Echter, recent heeft het Europese Hof een uitspraak gedaan, die precies bevestigt waar het in Nederland al jarenlang mank loopt. Het vermoeden is dat het in Nederland nog erger is gesteld als in Slovenië. In Nederland zijn er geen onafhankelijke verzekeringsartsen meer en hebben en mogen overige medisch adviseurs geen beperkingen in arbeid vaststellen, behalve mondjesmaat wanneer zij in opdracht van de bestuursrechter werken. De bestuursrechter schakelt nauwelijks een medisch adviseur in, terwijl deze bestuursrechter zelf niet medisch deskundig is.
Korosec komt erop neer dat Nederland de oude GMD en de vaste deskundige procedure bij de bestuursrechter weer van stal zal moeten halen, want die voldoen wel aan de eisen van het Europese Hof. De weerstand is echter groot bij de artsen van het UWV, die nu een monopolie positie hebben en bij nogal wat rechters. De overheid zal eveneens trachten om daar onderuit te komen is de verwachting. Het speelveld ligt weer open dankzij het Korosec arrest van het Hof. De bestuursrechter mag de rapporten van de verzekeringsartsen nog alleen als deelbewijs aanmerken en mag niet meer uitgaan van het op voorhand gelijk hebben van deze artsen en deze artsen niet meer beschouwen als ware het hun eigen medisch adviseur. Het wordt spannend de komende tijd!
Arrest Europees Hof voor de Rechten van de Mens 08 oktober 2015
ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212 (Korosec arrest)
De Sloveense burger Korošec lijdt aan een progressieve spierziekte en heeft 24 uur hulp nodig bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Korošec verzoekt om een ophoging van zijn uitkering tot 100% omdat zijn gezondheid verslechtert. Hij zou 24-uurs verzorging nodig hebben van een familielid of een andere verzorgende, alsmede permanente professionele hulp. De uitvoeringsinstantie wijst het verzoek af op basis van het oordeel van een arbeidsongeschiktheidscommissie bestaande uit meerdere artsen. In bezwaar wordt gebruik gemaakt van een tweede commissie met andere artsen. Bezwaar ongegrond. In beroep verzoekt Korošec de rechtbank een onafhankelijke medisch deskundige in te schakelen. Het verzoek wordt afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank volgt het oordeel van de medische commissies van het uitvoeringsorgaan.
In hoger beroep voert Korošec als grond aan dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijke medisch deskundige heeft ingeschakeld. Volgens Korosec ontbreekt het de rechtbank aan de expertise om zelf te kunnen vaststellen welke mate van hulp hij kreeg en nodig had. Het hoger beroep wordt afgewezen omdat beide commissies in hun overwegingen de medische rapporten hebben betrokken die door zijn huisarts waren overlegd. Bij de Sloveense Hoge Raad bestrijdt Korošec de positie die de lagere rechters hebben ingenomen om geen onafhankelijke medisch deskundige in te schakelen. De opinies van betreffende commissies van de uitvoeringsinstelling zijn niet als onafhankelijk te beschouwen in gerechtelijke procedures tegen beslissingen van diezelfde uitvoeringsinstelling en zouden daarom ook niet als bewijs gebruikt mogen worden. De Sloveense Hoge Raad vond echter dat er door de lagere rechters niet was afgeweken van vaste jurisprudentie. Daarna werd de zaak voorgelegd aan het Sloveense Constitutionele Hof, die de zaak eveneens afwees.
Bij het EHRM klaagt Korosec over schending van art. 6 § 1, het recht op een eerlijk proces, meer in het bijzonder van het beginsel van “equality of arms”. De “expert opinions” hadden door de rechtbank slechts als deelbewijs van de tegenpartij mogen worden aangemerkt en niet als onafhankelijk bewijs. Korošec stelt dat rechters de kwaliteit van die “expert opinions” niet kunnen beoordelen zonder inschakeling van een onafhankelijk deskundige. Het Hof stelt dat het beginsel van “equality of arms” vereist dat elke partij een redelijke kans of gelegenheid krijgt om zijn zaak te bepleiten zonder dat er sprake is van een substantieel nadelige positie ten opzichte van de tegenpartij. Eerder is door het Hof geconcludeerd dat de opinie van een medisch deskundige, nu de rechter medische kennis ontbeert, waarschijnlijk een doorslaggevende invloed zal hebben op het vaststellen van de feiten en als een essentieel bewijs-onderdeel zal worden beschouwd. Onder omstandigheden kan een gebrek aan neutraliteit bij de aangestelde expert een schending van het beginsel “equality of arms” opleveren. Het Hof merkt op dat Korošec geen gelegenheid had om de bevindingen van de commissies te bestrijden, nu zijn verzoek om een onafhankelijk deskundige in te schakelen afgewezen is, met als argument dat de commissies al een adequate beoordeling hadden gedaan op basis van de beschikbare gegevens uit Korosec’s medische dossier. Het Hof is daarom van mening dat de opinies van de commissies door de rechters als doorslaggevend bewijs zijn gebruikt in een zaak, waar beslist medische expertise van node was, welke niet voorhanden was bij het gerecht zelf. Het Hof benadrukt de dominante rol die de commissies en hun oordeel hebben gespeeld in het hele proces. Conclusie van het Hof is dat de rechtspositie van Korosec niet op gelijke voet staat met die van de tegenpartij (het uitvoeringsorgaan). Dat is niet in overeenstemming met het beginsel van “equality of arms”: schending van art. 6 EVRM.